vrijdag 3 december 2010

VICTOR VROOMKONING - Ommezien



De groeiende populariteit van de 70 jaar geworden Victor Vroomkoning (Boxtel, º1938) levert dit prestigieuze, in tijd aflopende overzicht van zijn poëzie op, een selectie richting zijn late debuut in 1983, aangevuld door nieuwe gedichten. Zijn thema’s zijn vooral leven en dood, verbonden door verdriet, angst en liefde; liefde die vaak tot lust oplaait maar niet als enige kracht daartoe voert. Hun verpakking is meestens een dagelijkse situatie.
Afhankelijk van de gelaagdheid van zijn teksten weet Vroomkoning meerdere groepen lezers aan zich te binden. Hij is stijlvast, werkend met een combinatie van parlando, trefzeker ingezette archaïsche woorden (zie titel) en uitdrukkingen alsmede ingehouden, heldere beelden, maar wisselt wel net zo gemakkelijk mijmeringen met een glimlach opwekkende wending af door duistere en broeiende regels onder een bedrieglijke laag van vertrouwdheid, die zelfs na vaak herlezen hun duiding niet prijsgeven en dus blijven fascineren. Deze aanvankelijk onopvallende maar sterk doorwerkende onderhuidse golfslag krijgt in dit 500 pagina’s tellende boek de best denkbare ruimte!

Een van de laatste gedichten in het boek, en dus ook een van de oudste, is 'Kelk'. Het geeft overduidelijk aan hoe precieus Vroomkoning woorden kiest en tevens hoe goed hij ze weet te doseren:


KELK

Haar vingers dwalen om de buik
van de bokaal die mondjesmaat
zijn rood boeket aan haar vergeeft.

De vinger die hun ringen draagt
gonst monotoon in kringen rond
het zoomwerk van de kelk
die te zijner ere dienst bewijst
terwijl zij tafelt met zijn schim
achter het onberoerd couvert.



Als dit geen spanning is...





Recensie: Albert Hagenaars, in opdracht van NBD/Biblion.
Foto: Siti Wahyuningsih
Uitgeverij: De Arbeiderspers, 2008.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten