zaterdag 29 september 2012

EMMA CREBOLDER - Vallen


Een dichter die zich richt op één basiswoord en in dat proces veel samenstellingen en afleidingen betrekt, creëert natuurlijk een ideale mogelijkheid diep in de lexicale rijkdom van een taal door te dringen, zeker in die van het smeuïge Nederlands. Emma Crebolder (1942, Sint-Jansteen), een dichter die vanaf haar debuut in 1979 toch al bij voorkeur ongebaande wegen volgt, graaft en zwoegt niet zozeer maar etaleert spelvormen die op de beste momenten elegant genoemd mogen worden. Alle teksten cirkelen rond het titelwoord vallen: knieval, valscherm, valreep, navaal, aanval etc. Haar gedichten, ditmaal 25 stuks slechts met elk 2-regelige strofen, zijn kort zonder gauw uitgelezen te kunnen worden en helder zonder aan raadselachtigheid in te boeten. Ook van contrasten weet zij zich te bedienen, bijv. bij de vingers van een pianist: “Hoor hoe zijn vingers vallen / na het doorsnijden van de pezen.” Juist omdat deze poëzie afstand wil houden van de hoofdstromingen kan zij vanwege de verfijnde suggestie en de originaliteit een verrassing voor veel lezers worden, met of zonder “valgat”!


Misschien kom ik jou toch nog halen.
Mijn voeten liggen hier voor me.

Jij herkent vast de wegen niet meer.
Er zijn kraters ontstaan. De eekhoorns

blijven tsj tsj altijd in de aanvalshouding,
daarna zwieren ze van varenbos

naar twijg en terug. Ik heb
de spookacrobaten nooit zien paren.

En zo voeg ik voor ons een pauze in.
Alleen, met mijn benen samen.




Geschreven in opdracht van NBD/Biblion
Uitgeverij Nieuw Amsterdam
Foto: Foto Pers Buro Wildershoven

www.alberthagenaars.nl