maandag 3 oktober 2011

BEN ZWAAL - Dwang parasang


Ik ken maar weinig dichters die zo geobsedeerd (zie eerste deel titel) zijn door zowel de lexicale mogelijkheden als de verborgen verbanden tussen de woorden als Ben Zwaal. In zijn eerder bundels hanteerde hij dezelfde werkwijze als nu. Zijn gedichten doen zich meer voor als de weergave van het taalspel op zich dan als dragers van boodschappen. Ze zijn meer proces dan product; ze groeien alsmaar door. Evenals in die vorige uitgaven nemen ze naar het eind van het boekje in omvang toe. Zijn sommige dichters bouwers van tempels met sarcofagen, Zwaal is een ontdekkingsreiziger die, al rondtrekkend, van tijd tot tijd de verzamelde taalvondsten uitspreidt en, voor de volgende etappe (zie tweede deel van de titel, dat Van Daales Etymologisch woordenboek niet kent) in een nieuwe samenstelling achterlaat voor de lezer. Die zal dan toch niet veel minder pioniersgeest als Zwaal moeten hebben. Op de achtergrond speelt steeds de beroemde tocht van Xenofon en zijn Tienduizend mee, zowel als metafoor als als uitwerking daarvan.


slijpen aan de eenzaamheid dat
die steeds scherpt

het is nu stil
hoeveel tijd ben je

onder de oren van de bladeren
tilt de wind
lucht op
de bladeren moeten

verdwijn.....uitzicht
kom.....ruisen


Recensie: www.alberthagenaars.nl. 1990.
Eerder gepubliceerd door de NBD (Nederlandse Bibliotheek Dienst).