donderdag 8 september 2016

JHERONIMUS BOSCH IN POETISCHE ECHO'S





30 DICHTERS OVER BOSCH

Door Albert Hagenaars

Het kon niet uitblijven; in de vloed aan publicaties over het fenomeen Jheronimus Bosch, de schilder van bizarre voorstellingen die precies 500 jaar geleden de geest gaf, moesten natuurlijk ook gedichtenbundels opduiken. De eerste uitgave vol lyrische benaderingen die me onder ogen kwam is 'Vroom, frivool, vilein', een toepasselijke titel die meteen drie karakteristieken van de late Middeleeuwen aangeeft en daarmee enkele aandachtsgebieden van de schilder.

De anthologie werd samengesteld door Pien Storm van Leeuwen, die eerder een groot aantal 'poëtische poosplaatsen' in het landschap realiseerde, verzamelbundels publiceerde over o.a. de Dommel en de Mark en die, zoals aangename geruchten luiden, alweer bezig is aan een boek over de Brabantse Wal.

Voor de bloemlezing over Bosch vroeg zij de medewerking van een dertigtal dichters, van wie de meesten, net als het hoofdpersonage, een band met (Noord-)Brabant hebben, o.a. Bert Bevers, Catharina Boer, Olaf Douwes Dekker, Kees Hermis, Kees van Meel, Marijke van Hooff, Jasper Mikkers en Victor Vroomkoning. Er werden terecht ook Vlaamse dichters uitgenodigd zoals Lut De Block, Christina Guirlande, Joris Iven en Geert De Kockere.

Elke deelnemer kreeg een afbeelding van Bosch toegestuurd met het verzoek daar een passende tekst bij te vlechten. Zo liet Rob van Uden een verwijzing naar het evangelie van Johannes vol associaties op een fragment van het schilderij 'De Doornenkroning' los en Maarten van den Elzen een vers met de memorabele titel 'Roggekoorts zwerft onder een geblakerde hemel' op een detail uit 'De Temptatie van de Heilige Antonius'. Wim van Til kroop in de huid van een schoonmoeder voor het beschrijven van 'Johannes op Patmos', een rol die hem opvallend goed afging, en Willem van de Vrande waadde niet minder overtuigend door het moeras van religieuze reuring, met beelden over "willige nonnen" en een tweevoudig bedoeld kruis.

Uiteraard loopt de kwaliteit uiteen maar het gemiddelde niveau mag er wezen. Vrijwel elke bijdrage zorgt wel voor leesplezier, al is het soms met maar één gelukkige taalvondst, één treffend beeld, één snoer van klankovereenkomst of, bij Vroomkoning, één inspirerende en strak vastgehouden grondgedachte, in dit geval ontleend aan Aristophanes.

Tot de meest verrassende producten behoren 'Van alle tijden' van Marije Kos en 'Jeroen Bosch schildert weer' van Jace van de Ven en dat is opmerkelijk want zij laten zich doorgaans voorstaan op andere talenten; Kos is op de eerste plaats beeldend kunstenaar en Van de Ven journalist. Beiden vallen op door geraffineerd gebruik van een volkse zegging vol humor en bravoure. Frans August Brocatus laat zich gelden met 'Hoeveel schepen zullen wij nog laden', een gaaf vers dat zowel ontroert als opgeilt. "Mijn voeten tillen uw onderrokken, / mijn handen fladderen op uw voeten en de uwe voel ik, / ze spartelen als kwieke vissen. Mijn lepel duwt en staat." Hij werd hiertoe aangezet door een stout fragment uit 'Het Narrenschip'. Het beste gedicht, maar alleen vandaag want elke keer dat ik in het boek lees verschuift mijn voorkeur, is van Frans Kuipers. Hij ging net als Bevers en Van den Elzen uit van het onheilszwangere middenpaneel van 'De Temptatie van de Heilige Antonius' en wist de apocalyptische sfeer knap te verbinden met existentiële vragen van de moderne mens. Hij begint als volgt:



Lucht en water, aarde en vuur: deze vier,
maar de vreemdste is vuur.


En ik keek en ik keek
(en de geverfde dood keek naar mij)
en werd wakker in andermans droom.



Zijn slotregels luiden:


En iemand zei: "Er was eens een ik, lang geleden,
ver van hier, geen ontsnappen aan het sprookje."




Rest mij nog te vermelden dat de initiatiefneemster niet alleen eigen poëzie opnam maar het boek een stevige meerwaarde gaf door haar inleiding met biografische noten en een tijdsbepaling alsmede een sleutel voor tal van 15-eeuwse symbolen als: billen, blaasbalg, doedelzak, keisnijding, ketel, korf, luit, trechter en pollepel, om over beesten als aap, bok, geit, duif, eend, ekster, haan, kat, uil en pad maar te zwijgen.

'Vroom, frivool, vilein' is een boeiend boek. Het is, ook los van het Bosch-jaar, een heuse aanrader! Maar hoe kan dat ook anders met een nadruk, zie titel, op (bij)geloof, lol en de immer intrigerende slechte en zwakke eigenschappen van de menselijke soort, plus dan nog eens dertig dichters om de lezer waar nodig bij de les te houden.



'Vroom, Frivool, Vilein'; initiatief en samenstelling Pien Storm van Leeuwen; Uitgave Stichting Trajart in samenwerking met Uitgeverij Ceedata; 96 blz.; €7,50; ISBN: 978 90 71947 51 3.
Bestellen kan via de boekhandel of via storm@ceedata.nl à 10,50 € inclusief verzendkosten.



Zie voor ruim 1000 andere recensies: www.alberthagenaars.nl