In vier delen introduceert Jan Kleefstra (1964, Akkrum), die ook in het Fries schrijft, sober uitgewerkte gedichten waarin autonome beelden, verstilling en een drang naar essentie de hoofdrol spelen. Veel visuele flarden zijn ontleend aan de natuur, vooral wind en water, de elementen bij uitstek van het Friese domein. De structuur van de zegging bestaat uit relatief losse mededelingen i.p.v. uit logisch schakelende zinsdelen. Dat levert treffende momenten op als:
De wind die om de buien raast
de aanloop die je nam
het haar voor de ogen
maar ook uitspraken die weerlegd lijken te willen worden:
teken de lijn
weet dat een stem
nooit voor de ander spreekt
Kleefstra weet met zijn indirecte maar niet aflatende oproepen aan de lezer tot participatie de bundel een grotere semantische densiteit te geven dan het beperkte aantal woorden doet vermoeden. Het zijn dan ook de op meerdere wijzen te duiden verbanden en niet de afzonderlijk gepresenteerde woorden of gedachten die deze poëzie hun originaliteit en spankracht geven. Met een nog scherpere afstelling kan Kleefstra ver komen!
Geschreven in opdracht van NBD/Biblion, maart 2015
Uitgeverij: Aspekt
www.alberthagenaars.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten