vrijdag 23 mei 2014

HANS DEKKERS - Een uil in de zon




Ambitie en, nog belangrijker, schwung, dat heeft Hans Dekkers (1954, Venlo), die 5 romans schreef maar als dichter pas in 2006 met 'Banjoman' debuteerde. Met ‘Een uil in de zon’ levert hij een staalkaart van mogelijkheden af: lange gedichten en korte (van soms maar enkele woorden), strofische en zonder witregels, maar steeds is zijn taal krachtig, grijpend naar originele combinaties van woorden, gedurfde beelden. Het onderlinge verschil in kwaliteit is groot, te groot. Naast sublieme momenten zijn er draken van regels als “Potdicht zijn de kluizen waarin de oeverloze geest / zich achter adem krabbend schor zingt” waarin de effecten elkaar verdringen en dus teloor gaan. Met een grotere beheersing, een betere dosering vooral, en toch eenzelfde tempo zou hij gemakkelijk veel verder komen. Ook in de keuze van onderwerpen is hij niet bepaald schuchter. Hij behoort tot de dichters die uit elk object, elk idee, elke ervaring wel vonken weten te slaan maar die dan niet altijd kunnen laten oplaaien tot een vuur. In Dekkers’ askring liggen echter genoeg gloeiende sintels om de ware poëzielezer warm te houden.
Het beste gedicht is ‘Zwerfkei’, waarin jeugdherinneringen een autonome en ook nog eens spannende werkelijkheid in taal bereiken:


Ik verstop in een zandbak het monsterende ik,
de conquistador. Boven spant
het zwerk van een versleten deken
met een zwerfkei op elke windrichting.
Dan stort een meteoor één meter door het heelal.
Ik ren achter mijn broertje het huis in,
mijn tranen rode druppels op het parket.

In de erker wachten we achter een gaashor
op de blauwe Simca. Mijn vader stapt uit, gehaast,
niet lang daarna gaat zijn hand door mijn klittende haar,
hij grijpt naar naald en draad. Herinnering sluit zich,
trekt zich terug in dromen:

erker, gietijzeren hek, tikkende buizen,
gebrandschilderde ruiten boven aan
een oneindige, marmeren trap. In dit huis vol van aceton- en
jodiumgeuren beroert een zachte ziel een metalen eendenbek.
Ik neem de trap en steek de bek diep in mezelf,
tuur en tuur, zie de tuin, de kei, mijn bloed.





Geschreven in opdracht van NBD/Biblion, februari 2010
Uitgeverij: Wereldbibliotheek
Foto auteur: Koos Hageraats


www.alberthagenaars.nl