donderdag 12 september 2013

JASPER MIKKERS - We zijn al lang onderweg



De saai overkomende nieuwe titel van Jasper Mikkers (1948, Oerle) bevat twee elementaire links. De belangrijkste, ‘onderweg’, verwijst niet alleen naar fysiek reizen! De gedichten, deels eerder verschenen, voeren je mee naar o.a. Mongolië, Griekenland, Noord-Afrika en Ierland maar evenzeer naar vragen van spirituele aard, naar verlangen en twijfel. Het tweede element, ‘lang’ duidt op de ontwikkelingsgang van de mens en zijn verschuivend cultuurbeeld. Voor deze twintig, over het algemeen langere, teksten koos Mikkers een verhalende stijl. Daaraan kleven risico’s. In zijn parlando zitten echter maar weinig vale, proza blijvende plekken. Tot de ingrediënten behoren straattaal, humor en treffend benoemde details. Door de metafysisch gerichte binding hiervan worden verre oorden vertrouwd, terwijl dagelijkse beslommeringen diepte verkrijgen. Mikkers bewijst dat schoonheid en verbeelding veeleer voortkomen uit het beschouwen dan uit wat waargenomen wordt, hoe mooi of lelijk dat ook is. Dankzij de rijpe thematiek, nieuwe schikking én stilistische eenheid werd deze bundel zijn beste.

EEN VAAS (fragment)

'Normaal varen ze uit als er geen maan is,' zegt ze.
'De nacht is donker, schijnsel van de lampen lokt

de vissen naar de oppervlakte, maar waarom verlaten ze
het veilig diep voor licht? Een kano, kijk! Nog een.'

Van peddels blinkend in het lamplicht vallen druppels,
glans van mannen bij de boeg, drietand in de hand.

Vol duisternis en bruisen is de branding.
'Over de wortel van een zeeden viel ik,' zegt ze.

'Terwijl ik overeind kwam, uit het grijze zand,
voelde ik de hand van het landschap op mijn schouder.'

Hij denkt aan wat ze eerder zei. 'Een vaas ben ik,
verspreid in scherven lig ik over heel de wereld.'



Geschreven in opdracht van NBD/Biblion, juni 2013.
Uitgeverij: Nieuw Amsterdam.
Foto auteur: © Albert Hagenaars.



www.alberthagenaars.nl