zondag 15 december 2013

FROUKE ARNS - Mensen die je misschien kent



Het is lang niet elke debutant gegeven met een hoogst origineel geluid te komen. De tweetalige Frouke Arns, geboren in 1964 in het Duitse Handorf, wist hier mede dankzij haar late start wel voor te zorgen. De titel en vooral de omslag (sportschoenen op een radiator) van haar bundel suggereren al welke kant het opgaat: waarnemingen die overgaan in beschouwingen en mogelijkheden. Het proces dat haar over drie afdelingen verspreide gedichten volgen is nooit de enige weg, laat staan de meest waarschijnlijke. Op werkelijk elk moment, vaak al in de eerste regel, kan de lezer geconfronteerd worden met zinsdeelcombinaties en beelden die alleen van een waar talent kunnen zijn. Een voorbeeld van het eerste uitgangspunt: "Ik weet nog hoe ik jou beging". En van het tweede: "Uit de schoot van de man tegenover je groeien chrysanten". Arns overtuigt over de hele linie. Als zij in staat is haar parameters nog scherper af te stellen; de intrinsieke, zeg de poëtische, logica dwingender te maken zónder daarbij minder irrationeel te worden kan zij uitgroeien tot een topdichter. Slotsom: een belangrijk debuut.



HET ZOU VENETIE KUNNEN ZIJN

Weer gedroomd van roedels wolven,
hondsvermoeid mee opgestaan. Deze dag behoeft
een zonsverduistering.
Alles wordt in stelling gebracht: koopwaar
met de beste kant naar boven, straten schoon,
geluid gedempt. Iemand roept iets, gaat verloren
in de schittering van het water.

Zijn je nagels rood gelakt, ook je tenen,
je weet maar nooit wanneer het treft.
Onder de stolp ben je veilig en aan een beetje
honger heeft nog niemand zijn tong verbrand.
Glasmannen stoken de ovens op, uit zand
en vuur dienen wonderen geblazen:
kleine zwanen, schuwe katjes,
vazen voor één roos.






Geschreven in opdracht van NBD/Biblion, oktober 2013
Uitgeverij: Marmer
Foto auteur: nnb
Illustratie omslag: Karin Smeds / Getty Images






zondag 10 november 2013

FLORENCE TONK - Rijgen



Na een laat debuut met poëzie, gevolgd door een roman, brengt Florence Tonk (1970, Wageningen) nu haar 3e titel. De kwaliteiten zijn duidelijk: ten eerste een natuurlijk overkomend ritme dat de lezer bij meer lengte in een cadans kan brengen, ten tweede een geraffineerde, door nuances gedragen beeldspraak en ten derde een overtuigend samenspel van beide karakteristieken. Weliswaar levert dat niet steevast geslaagde poëzie op maar wel eenheid van stijl. Her en der verspreid zitten verrassende uitspraken: “Er heerste onschuld / van het meest ontwrichtende soort” en “Ooit naaide ze haar onderbroek / in het versleten kruis / van een broek van een man / die ze niet kon krijgen.” Maar saai is Tonk soms ook. Ze hoeft echter, hoewel er reisverwijzingen voorkomen, niet ver van huis te gaan om dramatiek te suggereren. De dagelijks vertrouwde omgeving en meest praktische handelingen volstaan voor haar om er verwondering en conflict mee uit te drukken. Thema's zijn, zowel concreet als symbolisch: groei en teloorgang, liefde en lust, leven en dood, samengevat: vruchtbaarheid op diverse niveaus.


GROOT

Ik was zijn fles
hij roept me weer

en iedere keer
als hij dat doet
antwoord ik rijmend ja
dan zwel ik op, omhoog
word ik reusachtig en gewichtig groot
een boom, het vrijheidsbeeld
met hem als mijn bevrijder

als hij me roept denk ik
niet meer vanzelfsprekend
aan de mijne.







Geschreven in opdracht van NBD/Biblion, maart 2013
Uitgeverij: Nieuw Amsterdam
Foto auteur: Sophie Eekman
Omslag: Herman van Bostelen


dinsdag 1 oktober 2013

BARNEY AGERBEEK - Schaduw van schijn


De titel geeft met z’n dubbele onbestemdheid en de verwijzing naar het schaduwspel ‘wayang kulit’ al aan dat Barney Agerbeek (1948, Surabaya) geïnteresseerd is in het wezen van dingen en mensen. In twaalf schetsen peilt hij naar beweegredenen en keuzes. Hoewel het oosten c.q. Indonesië (waar de auteur tweemaal woonde) niet in elk verhaal de plaats van handeling is, spelen de waarden ervan constant een rol, vooral in de voor de hand liggende contrasten die Agerbeek mede dankzij zijn Indische achtergrond bekwaam ontvouwt zoals verleden-heden, ratio-emotie, collectief-individueel. Terecht lopen die ook in elkaar over. Helder formulerend en met zowel mededogen als humor roept hij al in enkele lijnen de werelden op waarin zijn figuren opereren. Zijn sociale keuze is elastisch, o.a. sloebers, zakenlui en zowaar de sultan van Yogyakarta komen aan bod. Elk heeft ongeacht de status z'n dilemma's en zwakheden. Agerbeek spaart zichzelf in dit rollenspel niet, wat de identificatie met de lezer versterkt. Voor een debuut is dit niet alleen een boeiend maar ook een opmerkelijk zuiver boek!







Geschreven in opdracht van NBD/Biblion, juni 2013.
Uitgeverij: In de Knipscheer
Foto auteur: © Galerie / Fotografie Studio Della Bellezza, Culemborg

donderdag 12 september 2013

JASPER MIKKERS - We zijn al lang onderweg



De saai overkomende nieuwe titel van Jasper Mikkers (1948, Oerle) bevat twee elementaire links. De belangrijkste, ‘onderweg’, verwijst niet alleen naar fysiek reizen! De gedichten, deels eerder verschenen, voeren je mee naar o.a. Mongolië, Griekenland, Noord-Afrika en Ierland maar evenzeer naar vragen van spirituele aard, naar verlangen en twijfel. Het tweede element, ‘lang’ duidt op de ontwikkelingsgang van de mens en zijn verschuivend cultuurbeeld. Voor deze twintig, over het algemeen langere, teksten koos Mikkers een verhalende stijl. Daaraan kleven risico’s. In zijn parlando zitten echter maar weinig vale, proza blijvende plekken. Tot de ingrediënten behoren straattaal, humor en treffend benoemde details. Door de metafysisch gerichte binding hiervan worden verre oorden vertrouwd, terwijl dagelijkse beslommeringen diepte verkrijgen. Mikkers bewijst dat schoonheid en verbeelding veeleer voortkomen uit het beschouwen dan uit wat waargenomen wordt, hoe mooi of lelijk dat ook is. Dankzij de rijpe thematiek, nieuwe schikking én stilistische eenheid werd deze bundel zijn beste.

EEN VAAS (fragment)

'Normaal varen ze uit als er geen maan is,' zegt ze.
'De nacht is donker, schijnsel van de lampen lokt

de vissen naar de oppervlakte, maar waarom verlaten ze
het veilig diep voor licht? Een kano, kijk! Nog een.'

Van peddels blinkend in het lamplicht vallen druppels,
glans van mannen bij de boeg, drietand in de hand.

Vol duisternis en bruisen is de branding.
'Over de wortel van een zeeden viel ik,' zegt ze.

'Terwijl ik overeind kwam, uit het grijze zand,
voelde ik de hand van het landschap op mijn schouder.'

Hij denkt aan wat ze eerder zei. 'Een vaas ben ik,
verspreid in scherven lig ik over heel de wereld.'



Geschreven in opdracht van NBD/Biblion, juni 2013.
Uitgeverij: Nieuw Amsterdam.
Foto auteur: © Albert Hagenaars.



www.alberthagenaars.nl

dinsdag 13 augustus 2013

PETRA ELSE JEKEL - Oer



Debutante Petra Else Jekel (º1989, Arnhem) doet een ambitieuze poging zich meteen op de poëziekaart te zetten. Letterlijk ook want ze hanteert in ‘Oer’ (symbolisch geladen titel, met opdracht voor moeder en grootmoeder maar er wordt ook verwezen naar de rivier de Our) een geometrie van stippellijnen met minuscule, nog net leesbare verwijzingen naar delen van gedichten die over het boekje verspreid zijn. Deze zijn ook vindbaar door overeenkomende kenmerken van het lettertype als vet, cursief e.d. Bovendien zet zij in de 1e helft een zgn. hoogtelijn in, bestaande uit één lange, bovenaan over meerdere pagina’s doorlopende regel en een dito dieptelijn voor de 2e helft onderaan. Veel gedichten kunnen traditioneel gelezen worden maar dan zie je nog wel de lijnen. Het nadeel daarvan valt gemakkelijk te raden.

Tussendoor staan ook nog korte bijdragen zoals:

schrijf een gedicht als huwelijkscadeau
vragen zijn dichtersvrienden

waar ik nog nooit zo zeer geen bruid was
sta ik aan zijn feestelijk graf.


Jekels thematiek geldt de relatie tussen man en vrouw, afkomst en identiteit, mens en omgeving. Haar zegging is eerder verhalend, de beeldspraak sterk lichamelijk gebonden. Resumerend: een bundel met een opmerkelijke compositie zonder meerwaarde voor de gedichten op zich, die veelal wel beter zijn dan die van de gemiddelde debutant.





Geschreven in opdracht van NBD/Biblion, juli 2010.
Uitgeverij: Passage



www.alberthagenaars.nl



zondag 16 juni 2013

MARC KREGTING - Zoem!



Het belang van 'Zoem!' van Marc Kregting (Breda, 1965) stoelt op twee technieken. De belangrijkste is inhoudelijk en gebruikt woordvelden die de leesverwachting ondermijnen en een alternatieve logica vormen. Hoe nieuw de verbanden ervan ook zijn, Kregting presteert het om enige gedachte aan toeval te vermijden. Juist door het uitschakelen van vrijblijvendheid vergaren zijn teksten een eigen realiteit. De tweede is grammaticaal van aard en tast de gebruikelijke zinsvolgorde aan. Gecombineerd leveren deze technieken dan regels op als:

Landschap van honing, der allen makkers
moest je het. Al keerde je de gezoete kop,
enige horens ontbraken.

Dit fragment bewijst dat Kregting een hoogst karakteristieke stijl hanteert die echter van een heel klein aantal lezers de kans zal krijgen zich als een bijzondere gewaarwording te laten gelden. De bundel kent geen formele indeling. De gedichten zijn verhalende teksten met overwegend korte regels boordevol ontwikkeling (vandaar ook de ondertitel 'Evoluties'). Ze kunnen uitstekend apart gelezen worden. Wie graag taaltochten onderneemt, zal lang van huis blijven.



Geschreven in opdracht van NBD/Biblion, juli 2009.
Uitgeverij: De Wereldbibliotheek



www.alberthagenaars.nl



vrijdag 14 juni 2013

KEES BLOKLAND - Van alle tijden

De in 1947 te Schiedam geboren Kees Blokland, behalve dichter ook bestuurder en wetenschapper, publiceerde tot nu toe een handvol bundels. Zijn gedichten kennen een grote consistentie. De titel 'Van alle tijden' wijst daar al op. Ook deze uitgave kenmerkt zich door een eenvoudig taalgebruik, een religieuze en filosofische inslag en het ontbreken van interpunctie zodat regels en beelden in elkaar overvloeien. Tevens is er veel parallellie in klank. Harmonie is van meer belang dan spanning, ze worden derhalve ook niet tegen elkaar uitgespeeld. De beeldspraak rust vaak op waarnemingen van de natuur, met name winterse, gezuiverde, voorstellingen. Het schaatsen bijvoorbeeld is veeleer een overgang in een onbegrensde spirituele ruimte dan een sport. Voor Blokland is poëzie daarmee ook meer een middel dan een doel. Helaas is zijn werk niet vrij van clichés als "Sneeuw kleurt de nachten wit" en "gouden herfstbomen" en overbodige elementen.
Er zijn ook z/w tekeningen opgenomen van de Amsterdamse kunstenares Famke Hajonides (1952, Jakarta). Ze zijn soms figuratief soms abstract maar hebben bijna altijd minder kwaliteit dan de tekst en ook dan haar schilderijen, waarvan de kleuren (Hajonides is een colorist in vol ornaat) de zwakke lijnvoering in hoge mate compenseren.



Geschreven in opdracht van NBD/Biblion, februari 2013
Uitgeverij Cees Duine



www.alberthagenaars.nl



zaterdag 18 mei 2013

WIM BRANDS - De vijftig beste gedichten




Wat jammer dat de vijftig beste gedichten van Wim Brands (1959) in een bundeltje verschijnen dat qua formaat uiterst bescheiden mag worden genoemd. Samensteller Chrétien Breukers verweeft in zijn nawoord op inzichtelijke wijze thema’s (o.a. beperkingen in communicatie, de spanning tussen vraag en antwoord bij essentiële ervaringen) en motieven (engelen, de vader, de dood en andere vormen van verdwijnen) die Brands’ werk kenmerken. Hij verzuimt echter in de Verantwoording te vermelden dat hij mede uit een eerdere selectie koos (‘De schoenen van de buurman’ uit 2000, dat werk uit 5 bundels bevat) zodat de bovengemiddeld geboeide lezer zich kan afvragen waarom er nu maar drie publicaties in aanmerking kwamen.
Er staan ook vertalingen bij of gedichten met als toevoeging: vrij naar ...plus de naam van de betreffende dichters, o.a. John Berger, Wolf Wondratschek, Charles Reznikoff en Linda Gregg. Sommige teksten bleven tot nu ongebundeld.
Brands is allesbehalve een veelschrijver, vijftig teksten is voor hem al een fiks aantal. Toch varieert daarin de kwaliteit nog behoorlijk. De beste zijn zonder meer topgedichten, hardnekkig indringend, zoals het voorlaatste vers 'Tati', de minste waren beter weggelaten. Dertig tot veertig zou daarom een doeltreffender aantal geweest zijn.



TATI

Hij ziet een man die een bank schoonveegt, een krant uitvouwt,
een vrouw die een kind troost: hij wil niet vertrekken.

Er is een jongen. Er is een zenuwachtig meisje. Hij wijst
haar een nest in een nok, de rode kelen.

Dit is het geheim, denkt hij. Hij kijkt naar de mensen
om zich heen en ziet dat het mimespelers zijn

die treinreizigers spelen.








Geschreven in opdracht van NBD/Biblion, februari 2012
Uitgeverij Compaan




www.alberthagenaars.nl


woensdag 17 april 2013

CHRÉTIEN BREUKERS - Het is niet anders



De productieve Chrétien Breukers (Leveroy, º1965) debuteerde in 1989 en wist in zijn poëzie een voorlopig hoogtepunt te bereiken met het originele ‘Tongebreek & Niemendal’ (2008). Hoewel verschillende elementen in de vier afdelingen van ‘Het is niet anders’ juist dáár sterk aan doen denken, komt deze verse bundel o.a. door een lossere binding toch minder indringend, minder overtuigend over. Karakteristiek zijn vooral: 1) de soms quasi nonchalante verteltrant waar de beeldspraak en strategisch bedoelde woorden als korte, krachtige stoten evenwel des te beter in uitkomen, 2) een ironische toon die tegenwicht moet bieden voor serieuze onderwerpen als geloof en verdriet, en 3) het gebruik van christelijke motieven, waar Breukers z’n voornaam eer mee aandoet. De thematiek, zie titel, blijft vrijwel steeds gericht op de verhouding tussen verlangen en ambitie enerzijds en verlies en aanvaarding anderzijds. De wrang uitgebeelde maar tevens even humoristische als filosofische voorstellingen van Hans Lemmen (9 tekeningen) gaan een meervoudige dialoog aan met de poëzie maar behouden hun autonomie.


DE VROUW ACHTER HET RAAM

Satijn, brokaat en zijde uit het
vaderland. Een bed op maat gemaakt
door iemand uit New York. Luchten van
beroemde merken uit Parijs. Maar toch.

Het is niet dat de dominee haar
verwaarloost. Dat niet. Altijd is
heimwee naar een leven dat veel
rauwer is haar toch te machtig.

Ze stelt zich voor dat hij daar ligt, straks,
op haar bed, een kogel in zijn lijf.
De ander hangt nog om haar heen. Zweet,
katoen en leer. Haar lichaam is zo zwaar.



Geschreven in opdracht van NBD/Biblion, februari 2010.
Uitgeverij De Weideblik.


www.alberthagenaars.nl









zondag 10 maart 2013

BERT SPENCER - Vive l'amour





In zijn tweede bundel (de eerste, uit 2010, vulde hij samen met Rob Van de Zande) biedt de jonge Vlaamse dichter Bert Spencer 20 gedichten die hoofdzakelijk over de liefde gaan. Sommige zijn heel kort, andere lang. Samen behandelen ze de meeste aspecten van het onderwerp, variërend van teder verlangen tot harde lust.
Een eigen stijl heeft Spencer nog niet gevonden. Hier en daar staan originele regels als "en toch stamel je regelmatig te stralen" en "laat je kroepoek krakende stem mij met naam begroeten" maar vaker mislukken zijn teksten door clichés en geforceerde beeldspraak. Enkele voorbeelden: "het lijk van je gemoed" en "in kraters van verval zaten ooit mooie grote starende ogen". De bundel bevat afbeeldingen, telkens op de linker pagina, van tekenaar Els Pynoo en fotograaf Andy De Decker. De tekeningen zijn qua stijl al net zo divers als de verzen en lopen eveneens uiteen in kwaliteit. De foto's zijn klein afgedrukt maar tonen in hun weergave van verschillende werkelijkheden wel degelijk wat het werk van Spencer vooralsnog ontbeert: een overtuigend perspectief op poëzie!


AAN ALLEN DIE MIJ LIEFHEBBEN

Neem mij mee op sleeptouw
nu ik in duisternis gehuld ga
Ik weet niet wat ik voel maar
het voelt niet zo goed

Alsof alles en iedereen mij ontglipt






Geschreven in opdracht van NBD/Biblion, december 2012.

www.alberthagenaars.nl







vrijdag 8 februari 2013

JO GISEKIN - Dooitijd



“Witte kant. Appelbloesem rond de hals van vrouwen.” Vanuit soortgelijke verrassende beelden laat Jo Gisekin (ps. van de in 1942 te Gent geboren Leentje Vandemeulebroecke) de gedichten van haar uit 6 reeksen bestaande nieuwe bundel ‘Dooitijd’ op schieten.
Tal van details, elementen uit de waarneembare werkelijkheid, in dit geval o.a. bloemen en stoffen, worden opgeladen tot verzelfstandigde symbolen die niettemin vervolgens thematische verbanden aangaan. Formeel zet Gisekin daar onregelmatige strofen voor in.
Een eigenzinnig maar geraffineerd ritme, een nadrukkelijk vrouwelijk perspectief en een ideëel streven naar zuiverheid vervolmaken deze rijpe gedichten. Soms scheren ze langs de poëzie van Vasalis maar ze blijven altijd warmer van toon dan dat werk. Het grootste gevaar, mooischrijverij, blijft op de hachelijkste momenten nog net buiten de bundel.
‘Dooitijd’ zal vooral traditionele lezers aanspreken zonder andere evenwel aan zich voorbij te laten gaan. Regels als “Ik zal je wekken:// je enige bewoner / de hartslag van dit geheim” zijn daarvoor te mooi, te indringend tegelijk ook.
Eén van de meest treffende gedichten volgt hieronder integraal:



HET GEWONDE HERT

Frida Kahlo

Ik of het hert
met gemartelde ogen. Het hart doorspiest van
zenuwpijn die laait in al mijn tere plekken. Huid
en lijf verschroeid. Zoveel liefde op drift.

Het ontbreekt me aan jou. En aan mij. Aan
nachten die je mij niet meer gunt. Noch het
haar op mijn hoofd.

Het penseel is mijn noorden kwijt.

Hoe kan ik verdwijnen? Wie omarmt de dood of
het schot van de jager en spijkert het gewei binnen
handbereik? Teken van zerp verdriet?

Ik verzegel mijn poten en leg me gestroopt
in een open kuil. Zalft iemand mijn ogen?
Een kind streelt mijn vacht. Stuiptrekkend
verteert het hart.

Ik wil met gesloten wimpers de tijd zien vergaan.
Postuum scheurt applaus de stilte open.



Geschreven in opdracht van NBD/Biblion, januari 2013.
Uitgeverij Poëziecentrum Gent. € 17,50.



www.alberthagenaars.nl