dinsdag 27 december 2022

MARC KERKHOFS - Het doek valt




















BELADEN HUMOR EN MISVERSTANDEN

Albert Hagenaars over ‘Het doek valt’ van Marc Kerkhofs

Het is natuurlijk prettig wanneer een persoonlijk aangeraden boek zozeer bevalt dat je er samen met de tipgever lang over na kunt praten. Prettiger is het wanneer een boek je op onverwachte wijze, zonder enige vorm van reclame, weet te treffen. Dat overkwam me onlangs met ‘Het doek valt’ (2021) van Marc Kerkhofs, die weliswaar laat debuteerde maar in amper vier jaar vier romans publiceerde!

Kerkhofs (1964, Edegem) heeft een eigen tekstbureau en schrijft derhalve in opdracht, o.a. voor allerhande vakbladen. Niet vreemd dus dat hij een vaardige pen heeft en, zoals me later bleek, met gemak meerdere registers aankan.
‘Het doek valt’ is van dit laatste geen staalkaart maar bevat wel zoveel wendingen in de verhaallijn dat we bepaald niet van een gemis hoeven te spreken.

Het relaas begint wanneer hoofdpersoon Ronald Lauwers tijdens herstelwerkzaamheden op zijn zolder een ingemetseld blik ontdekt met een prent erin die hij door een veilingmeester op waarde laat schatten.
Dat Kerkhofs niet alleen een scherp oog voor details heeft maar ook voor sfeer wordt meteen op de eerste pagina aangetoond, waar hij een loods beschrijft. “Zover zijn blik reikte, zag Ronald een woud van verstilde silhouetten. De gewijde stilte die er hing, werd enkel verstoord door hun voetstappen.” In een belendend kantoor ziet hij onder meer “een gepolijst schildpaddenschild, een opgezette sperwer, een bovenmaatse spuit, een verzameling lege parfumflesjes en bokalen met sterk water.
Met de regelmaat van de klok zet de auteur zijn observatietalent in om de lezer in een bepaalde stemming te krijgen.

Aan het eind van het eerste hoofdstuk wordt duidelijk wat de prent behelst : “…een landschap in fletse kleuren. Omgewoelde grond, prikkeldraad en iets wat leek op een tank, marcherende soldaten in een blauwgrijs uniform met een punthelm op het hoofd. Grauwe troosteloosheid, kale bomen aan de rand van het veld, zwarte vogels die erboven vliegen in een grijze lucht. Op de tank een Germaans kruis. Loopgravenkunst. Zijn blik bleef rusten op de signering van de kunstenaar. De letters waren ongelijk, de A leek op een Eiffeltorentje, wat erachter stond liet niets aan de verbeelding over: HITLER.





















En met deze beladen naam, niet toevallig meteen volgend op een onschuldig, ja zelfs lieflijk aandoend voorwerp, wordt de machinerie van het boek pas echt aangeslingerd. Evenmin toevallig is natuurlijk de verwijzing naar de Eiffeltoren, symbool van de val van Frankrijk. Alhoewel…Hitlers bezoek aan Parijs in 1940 werd uitgebreid vastgelegd, wie kent niet de voldane glimlach van de dictator bij het zien van het monument? Omdat hij de toren niet besteeg, ging al gauw de grap rond dat hij heel Frankrijk veroverde behalve de Eiffeltoren…

Aanvankelijk lijken we in een hilarisch verhaal te zijn beland waarin op zich logisch overkomende maar niettemin onjuiste veronderstellingen en andersoortige misverstanden een alles bepalende rol spelen. Langzaam maar zeker ontwikkelen de gebeurtenissen zich echter tot een thriller die vervolgens een extra duistere onderstroom krijgt wanneer Kerkhofs het personage Thea De Caluwe introduceert, die sterk doet denken aan Florentine (Florrie) Heubel. Deze ‘dame’ was de weduwe van de in 1945 overleden NSB-voorman Meinoud Rost van Tonningen maar tevens een activiste die zich tot haar dood in 2007 bleef inspannen voor de nationaalsocialistische visie.
Van daar was het voor de auteur geen grote stap meer naar de Lebensborn e.V., een door de Nazi’s opgerichte vereniging die tot doel had het geboortecijfer te verhogen teneinde een zuiverder Arisch ras te verkrijgen. In het boek wint dit doel aan belang.

Kerkhofs verstaat de kunst om de lezer die het lachen even is vergaan toch weer in zijn gareel te krijgen, dat wil zeggen in de door hem gefingeerde werkelijkheid die soms van te verwachten zwart-witsituaties uitgaat maar vaker van heel wat diffusere tonen getuigt, met toch ook weer humoristische elementen.

Aan het einde van het boek, nadat meerdere happy-ends hun beslag kregen en je mag aannemen dat alles in kannen en kruiken is, volgt nóg een ontknoping, gebaseerd op enkele schijnbaar onbelangrijke elementen die Kerkhofs als kruimels heeft laten vallen. Dan wordt duidelijk dat je je na alle verwikkelingen toch nog door de auteur in de luren hebt laten leggen. Het is een meesterlijk slot!
Graag zou ik hier een fragment uit citeren maar dat is niet mogelijk zonder afbreuk te doen aan het element van de verrassing.

Concluderend: ‘Het doek valt’ is geschreven in een soepele stijl die dóórlezen garandeert waar de auteur de spanning en raadselachtigheid even laat vieren. Dankzij de strakke redactie staat er vrijwel nergens een woord te veel en het aantal foutjes is op één hand te tellen. De interactie tussen het dozijn personages, ieder met een overtuigend eigen identiteit, bestaat behalve uit controverses ook uit aanvullingen, vooral gedragen door de secundaire spelers. Zelfs compositorisch staat Kerkhofs z’n mannetje.

Om enigszins in Kerkhofs stijl te blijven volgt hier een tweede slotsom: ‘Het doek valt’ is niet een puur literair gericht boek maar bevat in een goed gedoseerde verhouding tussen ernst en scherts zoveel verrassingen inclusief wel degelijk literaire kunstgrepen dat de roman heel wat louter literair bedoelde uitgaven qua leesplezier achter zich laat!



HET DOEK VALT; Marc Kerkhofs; Uitgeverij Boekenindustrie; Vlissingen; 2021; 300 pagina’s; Prijs € 17,50; ISBN 9-789492-046284



Albert Hagenaars, december 2022



www.alberthagenaars.nl


Zie ook:

Frozen Poets - Beelden, graven en andere sporen van dichters

Lange kritieken, gepubliceerd op De Verborgen Hoek

Nederlandstalige gedichten in Indonesische vertaling




.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten