donderdag 23 april 2020

EVA COX - Pritt stift lippe


Zelden zal een debuterende dichter in zo’n klein bestek als dit bundeltje zoveel registers opentrekken als Eva Cox (Genk, º1970), die enige bekendheid genereerde door het winnen van de Eerste Vlaamse Poetry Slam.
Haar teksten, sommige onmiddellijk herkenbaar als poëzie, andere als proza en enkele als boeiende vormen daartussen, zullen het inderdaad goed doen op het podium.

Een fragment uit het eerste gedicht:



De haren tot snaren gespannen, het oogwit hemelwaarts.
Zo ligt het meisje Lijm niks minder dan het zwerk te zijn.
Het dwarrelt in haar hoofd. Het dwarrelt uit haar smalle
handen.
Haar taal is een lijm bal van snippers. Zij roert zich
in een badkuip dooreen, grijpt met gesperde handen en
kneedt, knijpt, tot hard en glad.




Coxs zegging is direct, de beeldspraak rusteloos en de onderwerpen talrijk als dagelijkse waarnemingen maar kunnen zijn. De schrijfster blijft echter niet steken in de dagelijkse realiteit, integendeel! Alles wat ze betrekt uit haar omgeving begint door een origineel perspectief direct te trillen, tintelen, zinderen, kortom leven. Geen wonder dat de verzen/verhaaltjes moeite hebben hun juiste vorm te vinden en dat heeft zowel voor- als nadelen. Negatief werkt bijv. de bombast van veel beelden, positief de vaart waardoor je blíjft lezen. Never a dull moment.

Een kort voorbeeld van bombast, vooral in regels 2 en 3.



Zoemzoem van stemmen.
Monden als kolken die haar aura verzwelgen.
Vingers gebankschroefd aan een koperen toog.




Vooral jongere lezers lijken voorlopig haar doelgroep te vormen. Conclusie, een nog onevenwichtig debuut dat zich echter niet uit de herinnering laat dringen.




Geschreven in opdracht van NBD/Biblion, november 2004.



Zie ook:
Frozen Poets - Beelden, graven en andere sporen van dichters

Lange kritieken, gepubliceerd op De Verborgen Hoek

Nederlandstalige gedichten in Indonesische vertaling

www.alberthagenaars.nl




Geen opmerkingen:

Een reactie posten